Jojanneke in Granada - en wat ze daar leerde over de talen in je hoofd
Het is alweer ruim tien jaar geleden dat ik mijn koffers pakte, mijn studentenkamer onderverhuurde en het vliegtuig naar Zuid-Spanje pakte. Ik had een plekje gekregen als uitwisselingsstudent op de Universidad de Granada en ging daar een aantal vakken volgen. Maar mijn echte doel was eigenlijk anders: ik wilde graag goed Spaans leren.
De twee jaar daarvoor had ik al een minor Spaans gedaan op de UvA. Maar ja: een vreemde taal leren in je eigen thuisland ís het gewoon niet helemaal. De onnatuurlijke gesprekjes met studiegenoten die net zo slecht Spaans spraken als ik, doen alsof je een kledingverkoper in Spanje bent en nooit kunnen oefenen met moedertaalsprekers … Nee, ik wilde middenin de actie zitten. Op naar Spanje dus!
Nou, het stelde niet teleur. En tegelijk ook juist wel. De Granadezen spraken amper Engels, en natuurlijk al helemaal geen Nederlands. De eerste dag kwam ik bijna huilend thuis van college. Ik kon het zo slecht volgen! Kon ik dit wel? Was dit een goed idee? Had ik mezelf enorm overschat? Snel schreef ik me in voor een cursus.
In de periode die volgde stond ik met mijn woordenboekje bij de apotheek en raakte ik de draad kwijt bij colleges. Gelukkig vond ik vrienden die ook gefocust waren op de Spaanse taal. Samen spraken we een mix van allerlei talen, waaronder natuurlijk Spaans, maar ook Engels, Nederlands en Duits. En dan niet alleen Nederlands uit Nederland: ook Vlaams zat in ons arsenaal, met dank aan een paar Vlaamse medestudenten. Is dat dan zo anders? Jazeker! Tussen het Vlaams en “Hollands” worden veel woorden verschillend gebruikt. Élk gesprek was uitdagender dan thuis in Nederland, zelfs die met mensen die ‘gewoon’ Nederlands spraken.
Niet alleen in gesprekken met vrienden gingen alle talen door elkaar, maar ook in mijn hoofd! Wist ik het Spaanse woord niet? Dan misschien het Duitse, of het Nederlandse, wat Duitsers vaak kunnen herkennen. Het Engels was natuurlijk altijd de taal om op terug te vallen, maar we waren vaak te trots om dat te gebruiken.
Het kwam allemaal mooi samen toen ik voor het vak sociolingüísticas een essay moest schrijven over code switching: het binnen één zin of taaluiting wisselen tussen verschillende talen. Daar had ik inmiddels wel ervaring mee! Ik kon makkelijk putten uit mijn eigen ervaring, aangezien mijn hele hoofd op dat moment één grote code switch was. Dit was de eerste opdracht die ik met een goed gevoel inleverde.
En wat was na vijf maanden intensieve onderdompeling nou het resultaat? Ik voel me relatief zelfverzekerd over mijn Spaans, en ik kan me redden in veel situaties. Spreek ik perfect Spaans? Zeker niet! Gelukkig vinden de meeste Spanjaarden het alleen maar leuk als je het probeert, en blijven ze vrolijk Spaans spreken. En ik spreek vrolijk (imperfect) Spaans terug!